Links vs Rechts

Komische voorstelling van het mannelijk brein

Linkerhelft (taal) vs. Rechterhelft (wiskunde)

Ook de hersenontwikkeling verloopt al in de baarmoeder geheel anders bij jongens, voornamelijk onder invloed van testosteron. Zo ontwikkelt de rechterhelft zich doorgaans beter  bij jongens dan de linkerhelft die zich dan weer beter ontwikkelt bij meisjes. De linkerhersenhelft zou meer geschikt zijn voor het verwerken van taal, zoals je tijdens een alledaags gesprek doet. De rechterhersenhelft zou daarentegen beter zijn met wiskunde. Omdat bij mannen de rechterhersenhelft beter is ontwikkeld dan de linker, zouden zij beter in wiskunde dan taal zijn. Onder invloed van o.a. testosteron wordt de ontwikkeling van een aantal delen in het brein die vooral functioneren bij de intelligentie van lichaam en beweging, gevoelde emoties, ruimte, muziek, creativiteit en intuïtie, minder (vroeg) geïntegreerd met die delen die een belangrijke rol spelen bij logica, taal, analyse en bewustestructuur.

Bij vrouwen zou de rechterhersenhelft juist onderontwikkeld zijn: zij zouden dus minder goed in wiskunde zijn. Twintig jaar geleden presteerden meisjes over de hele wereld nog slechter in wiskunde dan jongens. Nu is dat anders volgens recente studies! Else-Quest en twee collega-psychologen voegden twee onderzoeken uit 2003 bij elkaar om vervolgens een artikel te schrijven; een zogenaamde meta-analyse . Een meta-analyse is een onderzoek waarin verschillende deel- onderzoeken van een bepaald fenomeen worden samengevoegd om één sterkere uitkomst te verkrijgen.

Het eerste onderzoek testte de wiskundige basiskennis zoals het berekenen van hoeken in een zeshoek of het herschrijven van een breuk in een percentage. Het tweede onderzoek spitste zich toe op het testen van de vermogens om wiskunde in het dagelijks leven toe te passen waarbij oa. vragen over dobbelstenen, gemiddelde lengtes van jongens, Zuid-Afrikaanse wisselkoersen en andere onderwerpen werden gesteld. Aan deze onderzoeken hebben in totaal 493.495 leerlingen tussen de 14 en 16 jaar uit maar liefst 69 verschillende landen meegedaan.

Belgische leerlingen namen ook deel en uit beide studies blijkt dat het verschil in wiskundige vaardigheden tussen jongens en meisjes kleiner is geworden ten opzichte van 1990. Toch hebben meisjes nog altijd minder goed gepresteerd dan jongens, maar de kloof wordt smaller.

Een belangrijke bedenking hierbij is het feit dat de betrokkenheid van de linker en rechter hersenhelft bij de ontwikkeling van taal en respectievelijk wiskunde niet volledig bewezen is. Bovendien is niet duidelijk of de grootte van een hersenhelft wel van invloed is op het gebruik ervan: de hersenhelften werken namelijk samen. Wat men hiervan wel zeker weet is dat beide hersenhelften samenwerken in het leerproces.

De psychologen verklaren het feit dat meisjes bezig zijn aan een opmars  op wiskundig gebied in bepaalde landen door middel van het sociaal, cultureel emancipatie-niveau van een land.

“Meisjes presteren op hetzelfde niveau als hun mannelijke klasgenoten als ze intrinsiek gemotiveerd worden om hun best te doen, als ze de nodige educatieve mogelijkheden krijgen en als er sprekende rolmodellen in hun land zijn.”

Hierbij geven de psychologen aan dat niet enkel puur biologische verschillen tussen meisjes en jongens een rol spelen op prestaties, maar ook de omgeving en hier letterlijk het land.

In alle landen is de verhouding tussen jongens en meisjes immers niet hetzelfde als in België. In IJsland zijn meisjes bijvoorbeeld wél beter in wiskunde dan jongens, terwijl in Brazilië en Turkije de jongens weer beter scoren. Veel oorzaken worden geweten aan de economische en culturele status van een land. Eveneens is de status van de vrouw in de verschillende landen even belangrijk. In IJsland, waar meisjes beter in wiskunde zijn dan jongens, is emancipatie al vergevorderd. Op 1 februari 2009 werd IJsland het eerste land ter wereld met een lesbische premier. In Turkije zijn ze echter nog lang niet zo ver en zijn vele vrouwen nog ongeschoold en hebben ze niet dezelfde carrière mogelijkheden als in West-Europese landen. Mannen waren vroeger dus beter in wiskunde, en vrouwen lijken steeds dichterbij te komen. Dit hangt nauw samen met de emancipatie van de vrouw; hoe vrijer een vrouw is, des te beter is ze in wiskunde.

bron: (http://www.kennislink.nl/publicaties/tweestrijd-in-de-wiskunde).

Een Reactie op “Links vs Rechts

  1. Al met al boeiende informatie. Een paar kanttekeningen: zoals ergens hierboven en elders op de site al geeld gaat het niet zozeer om links-rechts-verschillen, al spelen zij mogelijk enige rol, maar vooral om de integratie van verschillende faciliteiten en vaardigheden en dan ook vooral het témpo van die integratie. De meeste jongens rijpen verder wat langzamer dan de meeste meisjes. Op sommige gebieden (ruimtelijk/visueel voorstellingsvermogen, abstractie, grote motoriek, fantasie, experimenteerdrang, ‘trial-and-error-leren’ lijken de meeste jongens een voorspromng te hebben op de meeste meisjes, en bij empathie, sociale vaardigheden en talige ontwikkeling juist een achterstand.
    In de meeste westerse landen blijven de prestaties van jongens in bijna het gehele onderwijs achter. Over de hele linie gaan ze wel vooruit, maar meisjes gaan sneller vooruit, en de vraag is of de vooruitgang van jongens wel gelijke tred houdt met de toenemende maatschappelijke vereisten. Veel jongens trekken zich terug, stellen huiswerk uit en komen verder onder hun potentie. Als jongens even hard zouden werken aan hun onderwijstaken als meisjes zouden we weer een geheel ander plaatje zien. In Nederland zouden de financiele problemen in het onderwijs op slag zijn opgelost… (zo doen jongens in het hoger onderwijs nu 10 maanden langer over hun studie… tel uit je winst..)

Plaats een reactie